Ga naar de inhoud van deze pagina Ga naar het zoeken Ga naar het menu
Vorige pagina

GS-Besluiten

dinsdag 21 december 2021

09:30 - 14:15
Locatie

Microsoft Teams

Voorzitter
J.H. Oosters

Agendapunten

  1. 0.03.H

    Essentie / samenvatting:
    Waterschap Vallei en Veluwe heeft Gedeputeerde Staten verzocht om de maatgevende hoogwaterstanden vast te stellen ten behoeve van de tweede toets op veiligheid van de regionale waterkeringen. In het “Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen waterschap Vallei en Veluwe (2015)” is onder andere bepaald dat de regionale waterkeringen in 2024 zijn getoetst. Om deze toetsronde uit te voeren heeft het waterschap randvoorwaarden nodig. GS stelt hiertoe de maatgevende hoogwaterstanden vast. Deze waterstanden dienen
    om te toetsen of de betreffende regionale keringen deze waterstanden veilig kunnen keren. Op basis van het aangeleverde advies kunnen deze maatgevende hoogwaterstanden worden vastgesteld door de provincie Utrecht. Voorliggend besluit voorziet in de vaststelling van de maatgevende hoogwaterstanden in het beheergebied van waterschap Vallei en Veluwe.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de maatgevende hoogwaterstanden zoals weergegeven in Bijlage 1 vast te stellen voor de tweede toets op veiligheid van de regionale keringen voor waterschap Vallei en Veluwe;
    2. de brief aan waterschap Vallei en Veluwe, waarbij het waterschap op de hoogte wordt gesteld van dit besluit, vast te stellen en te versturen.

  2. 0.06.H

    Essentie / samenvatting:
    De uitvoering van Agenda Vitaal Platteland wordt in 2022 voortgezet. Omdat de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland 2021 niet meer geheel voldoet en geldig is tot 31 december 2021, is het gewenst de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland aan te passen voor het komende loopjaar 2022. Er wordt daarom verzocht de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland 2021 te wijzigen. In jaargang 2022 kunnen er op die manier weer diverse actuele subsidieregelingen worden
    aangeboden die het beleid van de landelijke leefomgeving in de provincie Utrecht ondersteunen.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten de wijzigingen van de Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Platteland provincie Utrecht 2021,
    geregistreerd onder 823C3028, vast te stellen en te publiceren in het Provinciaal Blad.

  3. 0.14.H

    Essentie / samenvatting:
    GS heeft een brief ontvangen van provincie Zuid-Holland met het verzoek mee te werken aan een reglementswijziging voor Waterschap Rivierenland met als doel het aantal geborgde zetels te verminderen van 8 naar het wettelijk minimum van 7. De bevoegdheid om over dit verzoek te besluiten ligt bij GS. PS heeft in het verleden echter meermaals
    aangegeven geborgde zetels een belangrijk onderwerp te vinden en heeft het standpunt ingenomen dat deze dienen te worden afgeschaft. Voorgesteld wordt om te besluiten dat GS voornemens is in te stemmen met het wijzigingsvoorstel van Zuid-Holland en het voorstel ter consultatie voor te leggen aan de commissie Ruime, Groen en Water/Wonen (RGW) alvorens een definitief besluit te nemen.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten:
    1. zijn voornemens in te stemmen met het verzoek van GS van Zuid-Holland om de reglementswijzigingsprocedure op te starten met als doel het aantal geborgde zetels voor waterschap Rivierenland te wijzigen van 8 naar 7, waarbij het aantal zetels voor de categorie ongebouwd met één wordt verminderd, en besluiten dit voornemen middels een brief ter consultatie voor te leggen aan de commissie RGW;
    2. besluiten de commissiebrief vast te stellen en ter consultatie te versturen aan de commissie RGW.

  4. 0.22.H

    Essentie / samenvatting:
    De provincie Utrecht heeft het ‘Afwegingskader fietsbruggen en -tunnels’ vastgesteld, dat een handvat biedt bij het maken van keuzes op welke locaties wel, of juist niet, een fietsbrug of -tunnel nodig is. Het afwegingskader omvat 13 criteria op basis waarvan kruisingen kunnen worden gescoord. Het gaat om veiligheidscriteria en criteria als aantallen fietsers, doorstroming verkeer, type kruispunt en uitvoerbaarheid. Aan de hand van het afwegingskader zijn zeventig locaties beoordeeld en geprioriteerd.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. het ‘Afwegingskader fietsbruggen en -tunnels’ vast te stellen en deze bij toekomstige vraagstukken te gebruiken als hulpmiddel bij het bepalen waar een studie naar een fietsbrug of -tunnel nodig is;
    2. de Statenbrief ‘Afwegingskader fietsbruggen en -tunnels’ vast te stellen en ter informatie naar Provinciale Staten te sturen.

  5. 04

    Essentie / samenvatting:
    Begin 2022 zal de derde tranche van het Steunpakket Cultuur & Erfgoed COVID-19 starten. Van de oorspronkelijke middelen à 6 miljoen euro, resteert nog ongeveer 800.000 euro in projectreserve. De middelen voor de eerste en tweede tranche zijn uitgeput. Gezien de aanhoudende coronapandemie en de bijbehorende maatregelen, heeft de cultuur- & erfgoedsector langer te lijden onder de crisis dan aan het begin verwacht. Op basis van gesprekken met o.a. de sector blijkt dat de resterende middelen niet voldoende zijn voor de komende periode. Een voorstel voor aanvullende middelen voor de derde tranche wordt daarom momenteel voorbereid. Deze wordt later ter besluitvorming voorgelegd. Voor de korte termijn worden de nog resterende middelen ingezet voor de meest urgente onderdelen, die niet kunnen wachten tot nadere besluitvorming door PS.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:

    1. de invulling voor de resterende middelen van het Steunpakket à 800.000 euro goed te keuren;
    2. gedeputeerde mandaat te geven om bij te sturen in de onderlinge verdeling van de resterende middelen à 800.000 euro, mocht hier aanleiding toe zijn (Onderdelen: reservering schade partnerinstellingen incl. vrijwilligers: 200.000 euro, Programmeringsregeling 2: 315.000 euro, Uitbreiding regeling voor jonge makers: 285.000 euro);
    3. de uitvoeringsverordening ‘Programmeringsregeling 2’ voor cultuurinstellingen in het kader van de coronacrisis provincie Utrecht vast te stellen;
    4. bij de vaststelling van de subsidies in het kader van de nieuwe programmeringsregeling rekening te houden met de reeds gemaakte kosten door de aanvrager. Indien de activiteiten door corona (gedeeltelijk) niet kunnen worden uitgevoerd, de gemaakte kosten in redelijkheid en billijkheid toch te vergoeden, tot maximaal het verleende bedrag;
    5. het beleidsmatig afwegingskader ten behoeve van talentvolle makers vast te stellen;
    6. de bestaande exploitatiesubsidie uit te breiden voor organisaties die een meerjarige exploitatiesubsidie ontvangen;
    7. de Statenbrief ‘Terugblik eerste twee tranches Steunpakket en toelichting derde tranche’ vast te stellen.
  6. 05

    Essentie / samenvatting:
    De VVD- en GroenLinks-fractie uit Provinciale Staten hebben vragen gesteld naar aanleiding van een bericht in dagblad Trouw over de aanpak van milieuovertredingen door omgevingsdiensten in Nederland. De teneur in het artikel dat bedrijven gemakkelijk weg zouden komen bij overtredingen van milieuregelgeving, baart beide fracties zorgen. In hun antwoord maken Gedeputeerde Staten duidelijk dat zij alleen kunnen spreken over de circa 75 bedrijven waarvoor de provincie het bevoegd gezag is. Al deze bedrijven worden standaard minstens 1 keer per jaar gecontroleerd. Risicovolle milieubedrijven veel vaker. Het naleefgedrag van al deze bedrijven is voldoende tot goed. Geconstateerde overtredingen worden vrijwel altijd tijdig ongedaan gemaakt. Gedeputeerde Staten hebben geen zicht op de praktijksituatie rond vergunningverlening en handhaving bij de
    vele milieubedrijven onder gemeentelijk bevoegd gezag.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de beantwoording van de schriftelijke vragen ex art. 47 van het Reglement van Orde Provincie Utrecht van het Statenlid de heer A. van Schie (VVD) betreffende ‘adequaat toezicht en handhaving op milieucriminaliteit in onze provincie’, vast te stellen en te verzenden;
    2. de beantwoording van inhoudelijk grotendeels gelijkluidende vragen over het rapport ‘Investico’ van het Statenlid mevrouw M. de Jong (GroenLinks) vast te stellen
    en te verzenden.

  7. 07

    Essentie/ samenvatting:
    De Vereniging Mooi Wageningen heeft Gedeputeerde Staten gevraagd om ten behoeve van het natuurgebied ‘Het Binnenveld’ bij Veenendaal handhavend op te treden op grond van zowel de Habitatrichtlijn alsook de Wet natuurbescherming. Doel van het verzoek is Gedeputeerde Staten ertoe te bewegen een besluit te nemen tot het met spoed treffen van maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie aldaar. Na in gebreke te zijn gesteld, hebben Gedeputeerde Staten het verzoek tot handhaving afgewezen. De Vereniging Mooi Wageningen heeft tegen dat besluit bezwaar aangetekend. De Awb-adviescommissie van PS en GS constateert dat een besluit tot weigering van Gedeputeerde Staten om één of meerdere besluiten te nemen tot het treffen van passende maatregelen voor een reductie van de stikstofdepositie in ‘Het Binnenveld’, geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Daarom is de Awb-adviescommissie van mening dat het bezwaarschrift als niet-ontvankelijk moet worden aangemerkt. Gedeputeerde Staten besluiten het advies over te nemen.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. het bezwaarschrift van Vereniging Mooi Wageningen d.d. 17-08-2021 tegen het geweigerde handhavingsverzoek als niet-ontvankelijk aan te merken;
    2. het bestreden weigeringsbesluit d.d. 9-07-2021 niet te herroepen;
    3. de beslissing op bezwaar vast te stellen, aangetekend te verzenden en voor de motivering te verwijzen naar het advies van de Awb-adviescommissie van PS en GS van 26-11-2021.

  8. 08

    Essentie / samenvatting:
    Naar aanleiding van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) is zowel op 3 maart 2021 als op 9 september 2021 een Wob-besluit genomen om de opgevraagde informatie openbaar te maken. Het Wob-verzoek betreft documenten die betrekking hebben op een grondtransactie aan de Griftdijk in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De verzoeker heeft bezwaar aangetekend tegen de weigering om een deel van de informatie openbaar te maken. Hierover is op 4 augustus 2021 een hoorzitting geweest. Naar aanleiding daarvan is het besluit van 9 september 2021 genomen. De Awb adviescommissie van PS en GS heeft advies uitgebracht aan GS op 19 oktober 2021. Het advies is om de bezwaren gegrond te verklaren en het besluit van 9 september 2021 te herroepen. Dit advies is in de beslissing op bezwaar overgenomen.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de adviezen van de Awb-commissie van GS en PS uit het advies van 19 oktober 2021 (nr. BZW.21.029.001) over te nemen, behalve het advies om de motivering in een bijlage op te nemen aangezien de motivering in het besluit zelf wordt opgenomen;
    2. de bezwaren uit het bezwaarschrift van 12 april 2020 gegrond te verklaren;
    3. het Wob-besluit van 3 maart 2021 (nr. 8220C151) te herroepen;
    4. het Wob-besluit van 9 september 2021 (nr. 822AB974) te herroepen;
    5. in de beslissing op bezwaar aan te geven dat GS het betreuren dat zowel de afhandeling van het Wobverzoek als het nemen van een beslissing op bezwaar veel te lang heeft geduurd;
    6. de beslissing op bezwaar vast te stellen en te verzenden aan bezwaarmaker;
    7. een afschrift van de beslissing op bezwaar toe te zenden aan de Awb-adviescommissie.

  9. 09

    Essentie / samenvatting:
    De slechte financiële en organisatorische situatie bij de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland (RMN) heeft geleid tot een discussie binnen de besturen van Recreatieschap Stichtse Groenlanden (SGL) en Plassenschap Loosdrecht (LSD) over de wijze van samenwerking. Daarbij is gesproken over de gezamenlijk
    uitgangspunten van de samenwerking en over een toekomstbestendige en robuuste structuur hiervoor. Zij zien dat daarvoor een verandering noodzakelijk is maar dat gelet op het belang van recreatie voor al onze inwoners de samenwerking vanuit onderlinge solidariteit wel noodzakelijk blijft. Door het Dagelijks en Algemeen Bestuur van LSD is op 2 en 18 november 2021 aan de provincie Utrecht, als deelnemer aan dit recreatieschap, het voorstel ‘Toekomstige samenwerking Recreatietaken’, met aanbiedingsbrief en bijlagen, toegezonden.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. het statenvoorstel ‘Toekomstige samenwerking binnen het Plassenschap Loosdrecht e.o.’ vast te stellen en  ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten. Waarmee aan Provinciale Staten het volgende  wordt voorgesteld:
    A. in te stemmen met de voorgestelde toekomstige organisatievorm, het omvormen naar een bedrijfsvoeringorganisatie op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen met de gemeente Wijdemeren en Staatsbosbeheer als potentiële uitvoerende partijen en het voorstel tot wijziging van de Gemeenschappelijke regeling Plassenschap Loosdrecht e.o. af te wachten.
    B. het bestuur van het Plassenschap te vragen om met voortvarendheid aan de slag te gaan met het voorbereiden van de implementatie van de nieuwe samenwerkingsvorm, gericht op realisatie per 1 januari 2023, waarbij de deelnemers tussentijds op de hoogte worden gehouden van de vorderingen.
    C. het besluit van het Algemeen Bestuur van het Plassenschap om in te stemmen met opheffing van de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland per 31 december 2022 te onderschrijven en het college van Gedeputeerde Staten toestemming te geven om over te gaan tot opheffing van de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland.
    D. het bestuur van het Plassenschap te vragen om een voorstel voor te leggen over de dekking van het aandeel van het schap in de kosten van het liquidatieplan RMN.
    E. aan het college van Gedeputeerde Staten toestemming te verlenen om in te stemmen met de nieuwe organisatievorm van het Plassenschap.
    2. onder voorbehoud van toestemming van Provinciale Staten in te stemmen met de voorgestelde toekomstige  organisatievorm zoals door het Algemeen Bestuur van het Plassenschap Loosdrecht voorgesteld;
    3. in te stemmen met afspraken om de deelnemersbijdrage aan recreatieschap Stichtse Groenlanden te  verlagen en de deelnemersbijdrage aan het Plassenschap te verhogen, zoals aangegeven in de bijlage  “Omzetting deelnemersbijdrage gemeente Utrecht en Provincie Utrecht 15102021’;
    4. onder voorbehoud van toestemming van Provinciale Staten besluiten de bedrijfsvoeringorganisatie  Recreatie Midden Nederland op te heffen en dit opheffingsbesluit per 31 december 2022 te doen  effectueren.

  10. 10

    Essentie / samenvatting:
    De slechte financiële en organisatorische situatie bij de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland (RMN) heeft geleid tot een discussie binnen de besturen van Recreatieschap Stichtse Groenlanden (SGL) en Plassenschap Loosdrecht (LSD) over de wijze van samenwerking. Daarbij is gesproken over de gezamenlijk uitgangspunten van de samenwerking en over een toekomstbestendige en robuuste structuur hiervoor. Zij zien dat daarvoor een verandering noodzakelijk is maar dat gelet op het belang van recreatie voor al onze inwoners de samenwerking vanuit onderlinge solidariteit wel noodzakelijk blijft. Door het Algemeen en Dagelijks Bestuur van SGL is op 2 en 18 november 2021 aan de provincie Utrecht, als deelnemer aan dit recreatieschap, het voorstel ‘Toekomstige samenwerking Recreatietaken’, met aanbiedingsbrief en bijlagen, toegezonden.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. het statenvoorstel ‘Toekomstige samenwerking binnen het recreatieschap Stichtse Groenlanden’ vast te  stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten. Waarmee aan Provinciale Staten het  volgende wordt voorgesteld:
    A. in te stemmen met de voorgestelde toekomstige organisatievorm, te weten een gemeenschappelijke regeling met een Algemeen Bestuur met verordenende bevoegdheid en een Dagelijks Bestuur met Staatsbosbeheer als potentiële uitvoerende partijen en op grond van artikel 36 van de geldende Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Stichtse Groenlanden in te stemmen met het voorstel tot wijziging van de regeling conform de bijgevoegde tekst.
    B. het bestuur van het Recreatieschap Stichtse Groenlanden te vragen om met voortvarendheid aan de slag te gaan met het voorbereiden van de implementatie van de nieuwe samenwerkingsvorm, gericht op realisatie per 1 januari 2023, waarbij de deelnemers tussentijds op de hoogte worden gehouden van de vorderingen.
    C. het besluit van het Algemeen Bestuur van het Recreatieschap Stichtse Groenlanden om in te stemmen met opheffing van de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland per 31 december 2022 te onderschrijven en het college van Gedeputeerde Staten toestemming te geven om over te gaan tot opheffing van de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland.
    D. het bestuur van het Recreatieschap Stichtse Groenlanden te vragen om een voorstel voor te leggen over de dekking van het aandeel van het schap in de kosten van het liquidatieplan RMN.
    E. aan het college van Gedeputeerde Staten toestemming te verlenen om in te stemmen met de nieuwe organisatievorm en de wijziging van de Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Stichtse Groenlanden.
    2. onder voorbehoud van toestemming van Provinciale Staten in te stemmen met de voorgestelde toekomstige  organisatievorm en het voorstel tot wijziging van de regeling conform de bijgevoegde tekst, zoals door het  Algemeen Bestuur van het recreatieschap Stichtse Groenlanden voorgesteld;
    3. in te stemmen met afspraken om de deelnemersbijdrage aan recreatieschap Stichtse Groenlanden te  verlagen en de deelnemersbijdrage aan het Plassenschap te verhogen, zoals aangegeven in de bijlage “Omzetting deelnemersbijdrage gemeente Utrecht en Provincie Utrecht 15102021;
    4. onder voorbehoud van toestemming van Provinciale Staten besluiten de bedrijfsvoeringorganisatie Recreatie Midden Nederland op te heffen en dit opheffingsbesluit per 31 december 2022 te doen effectueren.

  11. 11

    Essentie / samenvatting:
    In de Statenbrief van 1 juni 2021 “Toekomstige actualisatie krediet Rijnbrug Rhenen N233” (PS 2021MM76) zijn de Staten geïnformeerd over de benodigde actualisatie van het krediet voor het project Rijnbrug Rhenen N233. Er is aangegeven dat er voor het einde van het jaar op een voorstel voor vervolg van dit project zouden aan de Staten zou worden voorgelegd, hierbij het voorstel. Er is de afgelopen tijd kritisch gekeken naar mogelijkheden om het project te versoberen, het Rijk nogmaals te vragen een bijdrage te leveren aan het aanpakken van de brug, de effecten van de P-85 waarde voor de overschrijdingskans (de kans dat het budget voldoet wordt vergroot tot 85 procent) goed in beeld te brengen en
    een second opinion op de actualisatie van de kostenramingen en de risico’s uit laten voeren. De resultaten hiervan hebben geleid tot een aanscherping van de raming en daaruit blijkt dat er aanvullend krediet nodig is van totaal € 60 miljoen om het project Rijnbrug Rhenen N233 te kunnen aanbesteden. Hiervan is € 50 miljoen voor de indexatie (prijspeil 2025) én zekerheid P85 en € 10 miljoen voor de kostenstijging ten gevolge van het voortschrijdend inzicht. Van de € 60 miljoen komt € 29,6 miljoen ten laste voor de provincie Utrecht en € 30,4 miljoen voor de provincie Gelderland. Met het Statenvoorstel wordt het benodigde aanvullende krediet van € 29,6 miljoen aangevraagd.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten het statenvoorstel “Rijnbrug Rhenen N233 aanvraag extra krediet voor de verbreding” vast te stellen en ter behandeling toe te zenden aan Provinciale Staten. Met daarin de voorgestelde beslispunten:
    1. een aanvullend investeringskrediet ter grootte van € 29,6 miljoen beschikbaar te stellen voor het project Verbreding Rijnbrug Rhenen vanuit investeringen Provinciale Wegen en dit krediet minimaal 1,5 jaar beschikbaar te houden;
    2. de hieruit voortvloeiende jaarlijkse kapitaallasten van € 1 miljoen voor een periode van 30 jaar te dekken uit het kapitaallastenbudget voor Wegen in beleidsdoel 5.1 ‘Het provinciale netwerk is sterk’.

  12. 12

    Essentie / samenvatting:
    De Omgevingswet, die naar verwachting per 1 juli 2022 in werking zal treden, kent verschillende kerninstrumenten. Recent hebben Provinciale Staten de Omgevingsvisie vastgesteld en de eerste Omgevingsverordening met werking onder de Omgevingswet is in procedure. Beide zijn kerninstrumenten voor de provincie. Andere belangrijke kerninstrumenten voor de provincie zijn het programma en het projectbesluit. Voor deze twee instrumenten betekent de komst van de Omgevingswet een verandering van werkwijze ten opzichte wat binnen de provincie Utrecht nu gewoon is. Hierover is in de Statencommissie Omgevingsvisie meerdere malen gesproken, waarna een statenvoorstel is opgesteld. Met dit statenvoorstel worden afspraken vastgelegd over de werkwijze bij programma’s en projectbesluiten

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten het statenvoorstel ‘Werkwijze programma’s en projectbesluiten’ vast te stellen en ter besluitvorming toe te zenden aan Provinciale Staten.

  13. 13

    Essentie / samenvatting:
    Op 6 december hebben de bestuurders van het UMC Utrecht, Ronald McDonaldhuis Utrecht, Universiteit Utrecht, gemeente Utrecht en provincie Utrecht unaniem hun voorkeur uitgesproken voor locatie A als vestigingslocatie van het Ronald McDonaldhuis. Deze locatie heeft de meeste kans om een Ronald McDonaldhuis te realiseren dat aan alle wensen en eisen voldoet en daarnaast de impact op het werelderfgoed en de omliggende natuur minimaliseert. Er worden momenteel aanvullende afspraken gemaakt tussen de ontwikkelende partijen (Ronald McDonaldhuis en UMC Utrecht) en de overheden om een basis te leggen voor de stedenbouwkundige en financiële haalbaarheid van deze ontwikkeling op locatie A. Als provincie is aangegeven hierin constructief mee te denken, inclusief een eventuele financiële bijdrage.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief vast te stellen en deze te versturen aan PS met alle bijbehorende bijlagen.

  14. 15

    Essentie / samenvatting:
    Het college van Gedeputeerde Staten heeft 17 november jl. een zienswijze ingediend op het ontwerpbestemmingsplan Paleis Soestdijk. Hierin is aandacht gevraagd voor de formulering van de voorwaardelijke verplichting voor de restauratie van het Paleis in relatie tot de voorgestelde woningbouwontwikkeling. Deze ligt voor een klein deel op oude bosgroeiplaatsen waar houtopstanden zullen worden geveld. Om die reden is het noodzakelijk dat de borging van de restauratie van het Paleis verzekerd is. De borging krijgt invulling met de voorwaardelijke verplichting in de regels van het bestemmingsplan en een overeenkomst. De overeenkomst bevat afspraken over de voorwaarden waaronder het college van Gedeputeerde Staten de inherente afwijkings-bevoegdheid voor de oude bosgroeiplaatsen kan toepassen. Hierover heeft overleg met de MeyerBergman Erfgoed Groep (MBEG) en de gemeente plaatsgevonden. De uitkomsten van dit overleg zijn vervat in een overeenkomst die ter besluitvorming wordt voorgelegd.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de overeenkomst “Restauratie Paleis Soestdijk in relatie tot de woningbouwontwikkeling” vast te stellen;
    2. de Statenbrief "Vaststellen overeenkomst Restauratie Paleis Soestdijk in relatie tot de woningbouw ontwikkeling” vast te stellen en deze naar de staten te sturen.

  15. 16

    Essentie / samenvatting:
    Er wordt een groeisprong voorzien in de Utrechtse regio. In de Omgevingsvisie van de provincie Utrecht is vastgelegd dat dit moet gebeuren met behoud van een goede kwaliteit van de leefomgeving. In het Utrechts Aanbod is deze ambitie met regiopartners verder uitgewerkt voor vijf groeiopgaven; wonen, economie & gezondheid, natuur & recreatie, energie & klimaat en bereikbaarheid. Tijdens de behandeling van de Begroting 2022 (Motie 96; Langetermijnstrategie), de Kadernota 2022–2025 (Motie 69; Financieren met focus en visie) en eerder al van de Begroting 2021 (Amendement 40a), heeft PS gevraagd om een vooruitblik op de financiële ontwikkelingen in de periode 2025 tot 2040 die gepaard gaan met de groeisprong. In het project ‘Groeisprong Utrecht 2040’ worden de belangrijkste vijf groeiopgaven in samenhang geduid en voorzien van een financiële
    onderbouwing op basis van een rekenmodel. Op 29 september 2021 is hierover een werksessie met PS, GS en het CMT georganiseerd. In bijgevoegde Statenbrief worden PS geïnformeerd over de volgende fase van inhoudelijke verdieping en financiële doorrekening van de groeiopgaven en de momenten waarop zij worden betrokken.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de Statenbrief ‘Groeisprong Utrecht 2040 – Update december 2021’ vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten;
    2. gedeputeerde Strijk te mandateren tot het doorvoeren van eventuele tekstwijzigingen in de Statenbrief ten behoeve van de meest adequate informatieverstrekking richting Provinciale Staten.

  16. 17

    Essentie / samenvatting:
    Er is toegezegd de Staten tweemaal jaar te informeren over de ontwikkelingen in de organisatie. De laatste keer dat PS zijn geïnformeerd was 17 februari 2021, in een digitale informatiesessie met de commissie BEM. Met deze statenbrief worden PS nu geïnformeerd over de thema’s doorontwikkeling van opgavegericht werken en de daarbij gerealiseerde structuuraanpassing en sturing, de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de lerende organisatie en meer specifiek de Utrecht Academie, de trends en ontwikkelingen op personeel en HRgebied, en als laatste wordt ingegaan op het hybride werken dat momenteel gestalte krijgt.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief ‘ontwikkelingen in de provinciale organisatie’ vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

  17. 18

    Essentie / samenvatting:
    De accountant, PwC, heeft de Managementletter en Boardletter 2021 uitgebracht. De Managementletter is gericht aan het management en Gedeputeerde Staten. De Boardletter, gericht aan Provinciale Staten, is minder uitgebreid, maar heeft dezelfde opzet en inhoud. De Boardletter bevestigt het beeld dat er wederom zichtbare stappen zijn gezet in de verbetering van de interne beheersing en dat er verder wordt geïnvesteerd in de bedrijfsvoering en interne beheersing. De accountant vraagt daarnaast aandacht voor het feit dat op een aantal gebieden nog verbeteringen mogelijk zijn. De accountant geeft in de vergadering van de Financiële Audit Commissie op 19 januari 2022 een nadere toelichting op de Boardletter. Door middel van een Statenbrief wordt de FAC geïnformeerd over de reactie van Gedeputeerde Staten op de Boardletter.

    Voorgesteld besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. kennis te nemen van de Managementletter 2021 en Boardletter 2021;
    2. de statenbrief met reactie op de Boardletter vast te stellen en ter informatie te verzenden aan Provinciale Staten;
    3. opdracht te geven aan de concerncontroller de adviezen van de accountant actief te monitoren;
    4. mandaat te verlenen aan portefeuillehouder Strijk tot het opstellen en verzenden van een managementreactie aan de accountant ten aanzien van de (detail)bevindingen.

  18. 19

    Essentie / samenvatting:
    Het Utrecht Science Park (USP) is het grootste sciencepark van Nederland en een belangrijke motor van de regionale economie. Op het park werken meer dan 28.000 medewerkers en er komen meer dan 70.000 studenten. Negen partijen (Universiteit Utrecht, UMC Utrecht, Hogeschool Utrecht, stichting USP, provincie Utrecht en de gemeenten Utrecht, De Bilt, Zeist en Bunnik) willen gezamenlijk de ambitie realiseren om Utrecht Science Park te ontwikkelen tot een innovatieve, wetenschappelijke en ondernemende gemeenschap. Waarbij het USP zich vooral richt op een versnelde ontwikkeling van een gezonde en duurzame samenleving op regionaal, nationaal en internationaal niveau. Het convenant USP voorziet in een Bestuurlijk Overleg USP, waarin met name aandacht wordt besteed aan onderwerpen gericht op een toekomstbestendig sciencepark
    (langere termijn onderwerpen).

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. het convenant USP vast te stellen;
    2. het Bestuurlijk Overleg USP (BO-USP) op te richten;
    3. gedeputeerde Strijk namens GS af te vaardigen om deel te nemen aan dit overleg;
    4. de Statenbrief vast te stellen en ter informatie te verzenden aan Provinciale Staten.

  19. 20

    Essentie/ samenvatting:
    De provincie brengt iedere vijf jaar in beeld hoeveel woningen hoog belast worden door het verkeer op provinciale wegen. In het Actieplan Omgevingslawaai provinciale wegen Utrecht 2018-2023 is opgenomen welke maatregelen worden getroffen om dit aantal te doen verminderen. De tussentijdse doorrekening op basis van de verkeersgegevens van 2019 geeft aan dat het aantal hoogbelaste woningen is afgenomen van 3123 (2016) naar ca 2.559 (2019). Dit is vooral het gevolg van het aanbrengen van geluidsreducerend asfalt op provinciale wegen, waarlangs veel woningen zijn gelegen. Nieuwe innovatieve oplossingen voor het geluidprobleem worden inmiddels toegepast

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de rapportage “Tussentijdse doorrekening Omgevingslawaai provincie Utrecht 2021” vast te stellen;
    2. de Statenbrief “Rapportage tussentijdse doorrekening Actieplan Omgevingslawaai provinciale wegen 2018-2023 vast te stellen en samen met de Rapportage tussentijdse doorrekening Omgevingslawaai Provincie Utrecht 2021 ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten.

  20. 21

    Essentie / samenvatting:
    De meerjarenplanning van de studies fiets, verkeersveiligheid en wegen uit het Meerjarig Investeringen Plan Mobiliteit (MIPM) is geactualiseerd. Op alle trajecten van het provinciale wegennetwerk doorloopt de provincie Utrecht een trajectgewijze aanpak. Dit houdt in dat als ergens het asfalt vernieuwd moet worden, er meteen wordt gekeken of er meer zaken spelen die verbeterd kunnen worden, bijvoorbeeld voor fietsers en verkeersveiligheid. Is dit het geval, dan wordt hier nader onderzoek naar gedaan. Tot nu toe was de cyclus
    voor vervanging van het asfalt (bij einde van de technische levensduur) leidend, waardoor ieder traject ongeveer om de negen jaar een trajectgewijze aanpak doorloopt. Deze aanpak start enige tijd voordat de vervanging plaats moet vinden met een studie of verkenning. Om beter te kunnen anticiperen op de prioriteiten vanuit verkeersveiligheid, fiets en doorstroming zijn deze prioriteiten nu ook op voorhand meegenomen in de meerjarenplanning studies en verkenningen voor het provinciale wegennet. Dit betekent dat aan de
    studieplanning voor de komende jaren enkele studies zijn toegevoegd, en enkele trajecten zijn vervroegd.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten de statenbrief ‘Meerjarenplanning studies fiets, verkeersveiligheid en wegen’ vast te stellen en ter informatie toe te zenden aan Provinciale Staten

  21. 23

    Essentie / samenvatting:
    In 2021 is op een aantal wegen asfaltonderhoud uitgevoerd waarbij gelijk maatregelen voor fiets zijn meegenomen. Bij de N225 en de N229 zijn door onvoorziene omstandigheden de kosten hoger uitgevallen dan het beschikbare krediet in de Meerjarige Investeringen Planning Mobiliteit (MIPM) 2021. De overschrijdingen zijn veroorzaakt door onvoorziene zwakheden in de asfaltconstructie van de N225 en de aanleg van een fietsstraat op de parallelweg van de N229 over een langere lengte als eerder aangenomen.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten tot het toestaan van hogere lasten vanwege onvoorziene omstandigheden ter hoogte van €542.000 bij de N225 en €124.000 bij de N229 en na activering de daarmee gepaard gaande hogere kapitaallasten, zijnde €22.200 per jaar, te dekken vanuit het beschikbare kapitaallastenbudget Provinciale wegen, onderdeel Wegen en Fiets, in het beleidsprogramma 5. Bereikbaarheid I – Algemeen.

  22. 24

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten:
    1. de IPO-beleidsregels voor extern salderen en korte termijn verleasen als voorgenomen besluit vast te stellen en dit voorgenomen besluit ter consultatie voor te leggen aan de belangrijkste stakeholders: landbouw, waterschappen en gemeenten;
    2. PS over dit voorgenomen besluit en het te volgen proces tot definitieve vaststelling door GS te informeren via bijgevoegde Statenbrief.

  23. 25

    Essentie / samenvatting:
    Op 2 juni 2021 hebben PS besloten de toeristische sector te steunen vanwege de coronacrisis. Hiertoe hebben ze geld beschikbaar gesteld vanuit de gereserveerde middelen voor corona flankerend beleid. Stichting Utrecht Marketing heeft hiervoor een subsidieaanvraag ingediend. Om deze middelen als subsidie te kunnen beschikken, moeten ze voldoen aan de Europese regelgeving met betrekking tot staatssteun. Na een juridische analyse is vastgesteld dat een deel van de te subsidiëren activiteiten niet-economisch van aard is, waardoor staatssteun niet aan de orde is. Een ander deel van de activiteiten is wel degelijk economisch van aard en moet zodoende wel voldoen aan de staatssteunregelgeving. Gezien het algemeen belang van de uit te voeren activiteiten, is het advies om deze specifieke activiteiten aan te wijzen als zogenoemde dienst van algemeen economisch belang
    (DAEB). De aanvrager heeft ook een aanvraag ingediend voor subsidie voor activiteiten gericht op het niet zakelijke deel van het (inter)nationaal toerisme, ook deze activiteiten worden aangemerkt als DAEB.

    Besluit

    Gedeputeerde Staten besluiten het DAEB-aanwijzingsbesluit ‘Versterking en herstel (zakelijk) toerisme Utrecht Region’ voor Stichting Utrecht Marketing voor de periode 2021-2022 vast te stellen.